Patiënt screenen op angst bij één of meer van volgende signalen:
-Toename van het ziekteverzuim
-Frequent bezoek van huisarts of specialist voor wisselende en onderling niet samenhangende lichamelijke klachten
-Aanhoudende aspecifieke ‘stress’-klachten zoals gespannenheid, prikkelbaarheid, labiliteit, concentratieproblemen, lusteloosheid of slaapproblemen
-‘Hyperventilatie’-klachten
-Aanhoudende functionele lichamelijke klachten waarbij de patiënt niet of slechts kortdurend gerustgesteld kan worden
-Verzoek om slaapmiddelen of kalmerende middelen
-Depressie
-Een traumatische gebeurtenis in de voorgeschiedenis
-Opvallende veranderingen in het functioneren door verminderde professionaliteit of doorvermijdingsgedrag
– alcohol- of drugsproblemen